vrijdag 19 november 2010

Een toevallige ontmoeting

Enigszins gehaast been ik door de super om de hoek voor de vrijdagmiddagboodschappen. In gedachten verzonken vul ik snel en routinematig mijn kar. Een jongemannenstem haalt me uit mijn gedachten: “Dag meneer, hoe maakt u het?”
Verbaasd kijk ik op. Die snuit ken ik. Nog niet zo gek lang geleden heb ik lesgegeven aan deze knaap, ergens halverwege zijn havo-loopbaan. Hij is veranderd. Het uitgezakte puberlijf van toen staat nu kaarsrecht voor me. Zijn cola-en-chipsbuik is verdwenen. Zijn vraag beantwoord ik naar waarheid.
Ik vraag hem of hij inmiddels zijn havo-diploma heeft. Ja, dat heeft hij. Hij is nu student aan het hbo-v. Wil graag iets met intensive care en spoedeisende hulp.
Wat hem de zorg in heeft getrokken, vraag ik uit interesse. Want het verbaast me.
Hij verhaalt. Over een virus dat hem gretig te grazen nam. Op sterven na dood, middenin de nacht via de spoedeisende hulp naar de intensive care gebracht. Gevochten voor zijn leven, compleet met infusen, beademing en hartbewaking. Stond voor De Poort, maar werd niet binnengelaten.
Toen hij wakker werd, keek hij in het betraande gezicht van zijn moeder, die zijn hand vasthield. “Na een paar dagen wist ik het. Dit is mijn plek. Voor iedereen die na mij hier komt. En ik zal er zijn.”
Zelfbewust kijkt hij me aan. Het havo-diploma bleek uiteindelijk een makkie. “Ik ben toch maar even gaan werken, weet u. Op een manier zoals u zich mij niet herinnert.”
Toen hij zijn diploma kreeg, werd hem ingefluisterd dat hij op die manier moeiteloos het vwo had kunnen halen. “Maar ja, dat is wijsheid achteraf. Daar kun je dan niets meer mee.” Hij lacht. “De verpleging is mijn ding. Dit wil ik.”
Hij geeft me een ferme handdruk. “Leuk u weer eens gezien en gesproken te hebben, meneer,” zegt hij en loopt rustig door. Even kijk ik hem na.
Die vent komt er wel, denk ik. Ik wéét het.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten