vrijdag 28 januari 2011

Mentaliteit

Met een stevig tempo fiets ik mijn straat uit. Mijn fiets is geschikt voor het snelle werk, dus mag ik graag doortrappen. Ik nader een gelijkwaardige kruising. Van links komt een zwarte Peugeot, maar ik heb voorrang.
Het kan de bestuurder niet deren, want hij rijdt gewoon door. En snel. Hij moet me gezien hebben; kan haast niet anders. Gelukkig heb ik goede remmen.
Op een lager tempo fiets ik door. Een schoolgaande knaap komt bij het verkeerslicht voor me staan en raakt daarbij mijn voorwiel met zijn fiets. Hij kijkt boos om. Van onder zijn petje klinkt een verongelijkt “Kijk dan ook uit, man!”
Ik voel de neiging hem van zijn fiets te sleuren, maar hou me in.
Als het verkeerslicht op groen springt, scheurt plots een scooter rakelings langs me. Ik verlies bijna mijn evenwicht. De scooter rijdt onverstoorbaar verder. Zonder verlichting, ook dat.
Voor me fietst een moeder met twee kleine kinderen. Als ik het drietal wil passeren, schiet de jongste van de kinderen opeens naar links met zijn rode fietsje. Ik schrik, rem en wijk uit. Mooi op tijd. De moeder kijkt bozig op. “Je ziet mijn kind toch fietsen?”
Ja, denk ik. Ik zie je kind wel fietsen. Nou jij nog.
Bij het volgende verkeerslicht sta ik weer netjes te wachten. Een meisje fietst sms’end door rood. Een auto moet hard voor haar remmen, maar ze kijkt niet op of om en fietst gewoon verder. De automobilist kijkt me verbaasd aan. Ik kijk verbaasd terug. Nee, soms snap ik het ook niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten