zondag 5 december 2010

Sinterklaasgedichten

Als ik dit typ, zit Sint al braaf met zijn Pieten op de boot naar Spanje. Ongetwijfeld hunkerend naar warmte en zonneschijn, terwijl hij zich afvraagt waarom er eigenlijk nog iemand woont in dit kikkerlandje met alle kou, duisternis en regen van dien.
Toch meen ik te moeten vinden dat die kou en de duisternis het jaarlijkse sinterklaasfeest maken tot wat het is. Je moet immers lekker binnenzitten met een warm stuk banketstaaf en een beker bisschopswijn, terwijl de goed heiligman en zijn Pieten met gevaar voor eigen en andermans leven over koude, natte en bij voorkeur gladde daken manoeuvreren om hun feestelijke bestelling overal veilig af te leveren.
De meeste mensen in mijn directe kring zijn dol op Sinterklaas, en zo word ik ieder jaar – of ik nou wil of niet – meegesleurd in de vaart der volkeren. Toegegeven, ik ben een verklaard marsepeinliefhebber, dus daar hoeft het niet aan te liggen. Maar verder heb ik er weinig mee, al geef ik ruiterlijk toe dat Sinterklaas een mooi stukje cultureel erfgoed is. Uiteraard dankbaar aangewakkerd door de commercie, maar dat laat ik voor het gemak hier even buiten beschouwing.
Naast al die marsepein is er nog wel wat anders waar ik blij van word. Want wat is een sinterklaascadeau nou zonder gedicht? Juist, het schrijven van gedichten vind ik nog altijd het hoogste goed in die donkere dagen voor 5 december! Spelen met rijm en ritme, en vooral met mooie, Hollandse woorden, dat zal geen hulpsint me ontnemen. Een gedicht schrijven, dát is mijn sinterklaascadeau. Ik ben mijn eigen rijm-Piet. En ook afgelopen week, in de aanloop naar pakjesavond, heb ik met veel genoegen een keer tot 1 uur ’s nachts gedichten geschreven. Uiteraard met een overdosis marsepein naast mijn toetsenbord.
Voor mij mag het iedere week Sinterklaas zijn. Maar dan zonder surprises. Alleen gedichten.
Oh ja, en marsepein.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten