donderdag 14 juli 2011

Basisschool

Het kleine meisje kijkt uit over het schoolplein. Allemaal spelende kinderen. “Kijk, papa! Een schommel!” roept ze opgetogen. Ja, ik zie de schommel. Ze staat naast me en kijkt goedkeurend rond. Ze is drie jaar. En dus wordt het tijd om uit te zien naar een geschikte basisschool.
We lopen naar binnen. Na een informatief gesprek met de directeur lopen we door het gebouw. Tijden zijn veranderd, merk ik. De directeur voert vrolijke gesprekjes met het kleine meisje. Ik zie rode muren, oranje muren, veel speelgoed, vrolijke kinderen, tekeningen aan muren, smartboards waarop in alle kleuren van de regenboog wordt geschreven.
Een onderwijzer begroet het kleine meisje op zijn eigen, vakbekwame manier. Uiteraard met een vrolijke lach en een uitgestoken hand. Ze wordt er verlegen van. Verstopt zich veilig achter papa. Maar haar ondeugende oogopslag verraadt dat ze het leuk vindt.
Onderwijzers op slippers en in veelkleurige korte broeken. Hoe anders was dat in mijn basisschooljaren. Een bijna honderd jaar oud schoolgebouw met hoge, galmende gangen. Kraakhelder en smetteloos witgekalkt. Net als de klaslokalen met hun hoge plafonds. ’s Ochtends in de rij staan op het schoolplein, wachten op de bel. Niks schommel. En rij aan rij naar je klaslokaal. Jas ophangen en snel naar binnen, zitten en boeken op je bank. Vragen? Vinger opsteken. Geen vragen? Dan mond dicht en opletten. Aan het hoofd een strenge non, die beslist geen vrolijke gesprekjes voerde met ons, nederige leerlingen.
Maar zoals gezegd, tijden zijn veranderd. Ik zou niet willen dat mijn kleine meisje op een dergelijke school terechtkwam. Nee, laat haar schommelen op het schoolplein, werken aan haar taken, leren met groepjes medeleerlingen en vooral als mens – met al haar sterke en zwakke kanten – worden gewaardeerd door haar onderwijzers. Want dat was in haar papa’s basisschooltijd nog een utopie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten