donderdag 20 oktober 2016

Liefde op het eerste gezicht

Het was liefde op het eerste gezicht. Ze stond te glimmen in de volle zon, op die mooie voorjaarsdag in 2003. Ik vond haar mooi en wilde haar. Onvoorwaardelijk en voor mij alleen. Een strenge, maar rechtvaardige inspectie rondom vormde het groene licht voor een proefrit. En daarmee was onze relatie bezegeld.
Een paar dagen na die allesbepalende proefrit stond ze me rijklaar op te wachten. Ook nu weer straalde ze me tegemoet. Toegegeven, ze was best groot voor mijn toenmalige eenoudergezin zonder kinderen. Maar ach, met wat extra ruimte is niets mis. Komt altijd van pas.
De zesjarige zestienklepper stelde me niet teleur. Ik werd vrolijk als ik in haar rondreed. Of het nou door het dorp was of door het land. De kosten van onderhoud waren minimaal - niet in de laatste plaats door de vriendelijke vakman die in de avonduren niet te beroerd was voor wat onderhoud, een grote of kleine beurt.
Een kleine twee jaar reden we onbekommerd door stad en land, totdat ik opeens een andere schone ontmoette. Niet uit Japan en ook niet hemelsblauw, maar van vlees en bloed en met een voordeur die 220 kilometer verwijderd was van de mijne. Ruim een jaar lang reed ik om het weekend twee keer die 220 kilometer. Moeiteloos en zonder noemenswaardig extra onderhoud suisde ze over 's Heeren wegen alsof het niets was. Daarna verhuisde ik naar de andere kant van het land om mijn leven samen te voegen met dat van mijn droomvrouw.
Minder kilometers, dat zeker. Maar daarvoor in de plaats kreeg mijn hemelsblauwe flitskist de kans om haar reputatie als gezinsauto waar te maken. Mijn eerste kind zag het levenslicht. En twee jaar later mijn tweede. De dametjes hadden ruim baan op de achterbank. Totdat mijn derde kind werd geboren. Toen werd het passen en meten, en af en toe mocht de oudste ook wel een keer voorin - wat ze overigens één groot feest vond, maar dat terzijde.
De blauwe lak van mijn Japanse was inmiddels wat aan het verweren. Ook kwamen er geleidelijk wat krasjes en kleine deukjes, die andere automobilisten moeiteloos aan je auto toebrengen met openslaande deuren en winkelwagentjes. Het deed echter niets af aan het rijplezier dat ik aan haar beleefde.
Totdat ik een roestplekje ontwaarde boven een wielkast. Toegegeven, dat wierp wel enige smet op haar vlekkeloze blazoen. Jammer, maar ik vond het ook niet de moeite waard het weg te werken. Gelet op haar leeftijd, gunde ik haar het voordeel van de twijfel. Doorrijden, niet klagen en al helemaal niet veel geld meer aan uitgeven.
Toen was daar weer de jaarlijkse APK. Andere jaren banjerde ze daar vrij gemakkelijk doorheen. Maar nu bleek er toch meer aan de hand. Veel meer. Zóveel meer zelfs, dat repareren niet meer rendabel zou zijn. Ik zuchtte diep toen de garage me belde met het slechte nieuws. Tijd voor het onvermijdelijke afscheid.
In de daaropvolgende dagen maakten we een handjevol proefritten. Lastige klus. Of de auto was te groot. Of te klein. Of rammelde aan alle kanten. Of beviel gewoon niet. Totdat ik in een hoekje een auto van Franse makelij zag staan. Die wil ik wel even bekijken, zei ik tegen mijn garagehouder. "Net binnen," zei hij. "Moet nog worden gepoetst, en staat ook nog niet op onze website." Ik maalde er niet om en even later zat ik achter het Franse stuur.
Een zelfde gevoel viel over me heen als dertien jaar eerder. De auto lachte me toe. Alles klopte. Klaar.

Inmiddels heb ik mijn Japanse schone leeggehaald. Onze persoonlijke spullen liggen hier te wachten op de nieuwe Franse voiture. Met weemoed zal ik mijn ouwe vertrouwde bolide achterlaten. Ze gaat naar de sloop. Sommige onderdelen krijgen vast een tweede leven. En wat overblijft, wordt gerecycled. Of samengeperst tot een pakketje.
Met een glimlach zal ik aan haar terugdenken. Want oude liefde roest niet. Een oude auto wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten