vrijdag 6 november 2015

Bloed prikken

Ze kijkt me vriendelijk aan. "Ga alvast zitten", zegt ze terwijl ze nog wat formaliteiten afhandelt. Maar even later is het dan toch zover. Ze trekt de stuwband strak aan om mijn linkerbovenarm. Ik zie dat ze met links het kleine martelwerktuig pakt en wend mijn blik af.

Ik was niet veel ouder dan twaalf jaar toen mij voor de eerste keer bloed werd afgenomen. Het leek me maar niets en dat werd bevestigd toen de naald in mijn arm verdween. Een vreemd, ondefinieerbaar gevoel viel over me heen. Maar voordat ik me dat goed en wel realiseerde, werd het al zwart voor mijn ogen.
Jaren later was ik weer een keer aan de beurt - sommige dingen moet je niet te vaak doen. De arts stelde me wat vragen, krabbelde wat op papier en ging vervolgens mijn arm te lijf. De plichtpleging verliep snel en pijnloos, en voordat ik het wist liep ik het kamertje weer uit. Maar toch... Buiten voelde ik een vreemde duizeling. Toen ik even later mijn ogen opendeed, lag ik op mijn rug. De arts hield mijn voeten in de lucht en een allercharmantste verpleegkundige klopte zachtjes op mijn wangen. "Bent u er weer, meneer Gubbels?" Ja, hoor, ik was er weer. En voelde me slecht.
Een overreactie van die-en-die zenuwbaan in mijn ruggenmerg, verzekerde de arts mij. "Tegen de tijd dat de eerste grijze haren aan je slapen verschijnen, reageert die zenuwbaan wat minder hevig. En dan heb je hier geen last meer van." 's Mans uitleg maakte me benieuwd. Of eigenlijk ook weer niet.
Pakweg een decennium later moest ik mij melden bij een laboratorium voor een plasje en een buisje bloed. Ik ging tegenover de dame-in-wit zitten op de houten bank en biechtte op dat ik wel eens een bleke neus zou kunnen krijgen. Ze gelastte me in de hoek van de bank te zitten, zodat ik er niet uit kon vallen. Zonder omwegen deed ze haar werk, terwijl we een kort praatje maakten over koetjes en kalfjes. Toen de feestelijkheden voorbij waren, vroeg ik uit interesse of ze me nou een of twee buisjes bloed had afgenomen - ik twijfelde. "Zes", zei ze opgewekt en wees naar een houdertje op de tafel, waar zes rijkelijk gevulde buisjes in stonden met mijn naam erop.
Ik was een beetje draaierig. Niks meer, niks minder. Maar het voelde als een overwinning. En hoewel er nog geen grijze haren aan mijn slapen waren verschenen, leek het me dat die arts van een jaar of tien geleden gelijk had gekregen.
Totdat ik gisteren bij de huisarts zat. Voor een klein medisch onderzoek vulde hij een formulier in en verwees me naar de prikpost. Ik voelde me heel even als een terdoodveroordeelde die naar de guillotine wordt gebracht. Kwestie van even flink zijn.

Terwijl ik naar de muur kijk, doet de dame haar werk. Geheel naar mijn herinnering voelt het niet fijn. Maar ze is snel klaar en voordat ik het weet, plakt het bekende gevouwen gaasje met het pleistertje op mijn arm. Ik vraag maar niet hoeveel buisjes eruit zijn gekomen. Kijk er ook niet naar. Wegwezen.
Opgelucht stap ik in de auto. In de binnenspiegel kijk ik even naar de vele zilveren draadjes bij mijn slapen en in mijn bakkebaarden. Ja, je wordt grijs, ouwe! Lachend rij ik van de parkeerplaats. Thuis toch eens opzoeken hoe die zenuwbaan in mijn ruggenmerg heet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten