Als een grande dame beent het kleine grote meisje voor me uit naar het zwembad. Ze heeft inmiddels vijf lentes op haar naam staan. Lentes die ze waardig is. De grootste van de klas, een taalvaardigheid waar menig zevenjarige niet van terugheeft, en als ze een sprintje trekt, heeft ieder jongetje van haar leeftijd het nakijken.
Tijd vliegt, zo wil het cliché. Maar dit cliché is zo waar. Het leek wel gisteren dat ik haar voor het eerst zag, die lentenacht in 2008. Haar eerste ademteug, die gepaard ging het met onvermijdelijke gehuil.
"Papa, ik heb er zin in. Ik vind zwemmen leuk," vertrouwt ze me toe. Ik merk aan haar intonatie dat ze het meent. Oprecht. Kleedhokje in, kleren uit, bikini aan en even snel onder de douche. Even later sta ik trots met een handjevol andere ouders te kijken naar het kleine grut. Als badmeester T. de kinderen roept, stappen ze in een keurig rijtje het trapje af, het zwembad in.
Iedere week zie ik haar vrijer worden in het water. Niet meer dat kleine meisje dat voorzichtig het water bejegent als een ver familielid, maar olijk gespetter en een grote glimlach op haar natte kindergezicht. Badmeester T. spreekt de kinderen bescheiden maar resoluut toe. Met zichtbaar gemak en plezier beweegt hij zich bekwaam tussen het spetterende spul.
Op een afstandje kijk ik toe, zonder dat ze het merkt. Tijdens de grondbeginselen van de aloude schoolslag gaat ze kopje onder. Iets te veel kopje en iets te diep onder, zo lees ik af aan haar gezichtsuitdrukking. Ja, ik ken mijn kinderen. Maar ze gaat stug door, gretig als ze is om nieuwe vaardigheden te leren.
Een kwartiertje later help ik haar met afdrogen in het kleedhokje. Ze vond het een leuke zwemles, zo heeft ze me dan al toevertrouwd. Maar dat wist ik al. De open blik waarmee ze me tegemoet stapte na de les, sprak boekdelen.
"Papa, ik kan heel goed zwemmen. Ik verdien al bijna mijn diploma." Haar pretoogjes kijken me aan. "Oh ja? Kun jij al zo goed zwemmen dan? Dat moeten we dan maar snel thuis aan mama gaan vertellen!"
Ze glundert trots. Net als ik.
Dit is de weblog van Paul Gubbels. Hier schrijf ik met enige regelmaat korte stukjes over van alles wat mij op- en invalt.
zondag 9 juni 2013
zondag 28 oktober 2012
Naar de kroeg
Het is een op een mooie zondagmiddag in de herfst als we neerstrijken op het terrasje. Tijd voor koffie met appeltaart. Buiten op het terrasje is het rustig. Binnen is er een dansmiddag. Oubollige muziek, afgezwakt door geluidwerend glas, komt me tegemoet. Binnen vooral zestigplussers. En ja, er wordt gedanst.
Een grijsharige man, jaartje of zeventig, staat voor de deur en kamt nog even zijn haren. Stopt de kam in de borstzak van zijn te grote colbertjasje en stapt naar binnen. Onwillekeurig dwalen mij gedachten af naar die ene vrijdagavond, lang geleden.
Ik stap met T. een cafeetje binnen voor een snel pilsje en om even bij te kletsen. Binnen blijken we de junioren van de kroeg te zijn. Omringd door mannen met grijze bakkebaarden en vrouwen in bloemetjesjurken bestellen we ons pilsje. T. en ik kijken elkaar bedenkelijk aan. Doen we dit? Ach ja.
Halverwege het pilsje valt het ons op. De overjarige dames vinden ons wel gezellig. "Dag jongeman," zegt een vriendelijke, oudere dame tegen T. Ze staat te dicht bij hem en wrijft over zijn onderarm. Arme T. kijkt me fronsend aan. Ik lach, terwijl de foute schlagermuziek in mijn oren toetert.
Even later vraag ik of hij een pen heeft, zodat ik een e-mailadres kan noteren dat hij noemt. "Ik heb wel een pen voor je," hoor ik een vrouwenstem naast me zeggen. "Pak maar," en ze stopt de pen schaterlachend in haar decolleté. Verbaasd kijk ik de rimpelige diepte in. Nee, daar waag ik me niet aan.
Opnieuw kijkt T. me fronsend aan. Als een boer met kiespijn lacht hij naar de opdringerige dame naast hem.
Een paar meter verderop zie ik twee oudere heren ruzie maken. Het gaat overduidelijk om de gunst van een dame. De gemoederen lopen hoog op en de dame in kwestie doet haar best de twee kemphanen te scheiden.
T. en ik kijken elkaar veelzeggend aan. Snel naar buiten. Vlak voor de uitgang voel ik nog een hand over mijn billen glijden. "Zooooo, wat een kontje," zegt een vrouwenstem schuin achter me. Ik hoor meerdere vrouwen lachen.
"En nu naar een normale kroeg," zegt T. zuchtend als we buiten staan. We lachen. En voegen de daad bij het woord.
"Ze heeft je hulp nodig," hoor ik mijn vrouw zeggen. "Waar ben je met je aandacht?" Ik ben meteen weer in het hier en nu. Naast me zit mijn jongste dochtertje. Ze probeert met een rietje van haar drinkyoghurt te slurpen, maar dat lukt haar niet helemaal. Tevreden lacht ze naar me als ik haar help. Ik word er vrolijk van en moet even denken aan T. Wat zouden we gelachen hebben als we hier op dit terras hadden gezeten.
Een grijsharige man, jaartje of zeventig, staat voor de deur en kamt nog even zijn haren. Stopt de kam in de borstzak van zijn te grote colbertjasje en stapt naar binnen. Onwillekeurig dwalen mij gedachten af naar die ene vrijdagavond, lang geleden.
Ik stap met T. een cafeetje binnen voor een snel pilsje en om even bij te kletsen. Binnen blijken we de junioren van de kroeg te zijn. Omringd door mannen met grijze bakkebaarden en vrouwen in bloemetjesjurken bestellen we ons pilsje. T. en ik kijken elkaar bedenkelijk aan. Doen we dit? Ach ja.
Halverwege het pilsje valt het ons op. De overjarige dames vinden ons wel gezellig. "Dag jongeman," zegt een vriendelijke, oudere dame tegen T. Ze staat te dicht bij hem en wrijft over zijn onderarm. Arme T. kijkt me fronsend aan. Ik lach, terwijl de foute schlagermuziek in mijn oren toetert.
Even later vraag ik of hij een pen heeft, zodat ik een e-mailadres kan noteren dat hij noemt. "Ik heb wel een pen voor je," hoor ik een vrouwenstem naast me zeggen. "Pak maar," en ze stopt de pen schaterlachend in haar decolleté. Verbaasd kijk ik de rimpelige diepte in. Nee, daar waag ik me niet aan.
Opnieuw kijkt T. me fronsend aan. Als een boer met kiespijn lacht hij naar de opdringerige dame naast hem.
Een paar meter verderop zie ik twee oudere heren ruzie maken. Het gaat overduidelijk om de gunst van een dame. De gemoederen lopen hoog op en de dame in kwestie doet haar best de twee kemphanen te scheiden.
T. en ik kijken elkaar veelzeggend aan. Snel naar buiten. Vlak voor de uitgang voel ik nog een hand over mijn billen glijden. "Zooooo, wat een kontje," zegt een vrouwenstem schuin achter me. Ik hoor meerdere vrouwen lachen.
"En nu naar een normale kroeg," zegt T. zuchtend als we buiten staan. We lachen. En voegen de daad bij het woord.
"Ze heeft je hulp nodig," hoor ik mijn vrouw zeggen. "Waar ben je met je aandacht?" Ik ben meteen weer in het hier en nu. Naast me zit mijn jongste dochtertje. Ze probeert met een rietje van haar drinkyoghurt te slurpen, maar dat lukt haar niet helemaal. Tevreden lacht ze naar me als ik haar help. Ik word er vrolijk van en moet even denken aan T. Wat zouden we gelachen hebben als we hier op dit terras hadden gezeten.
donderdag 19 juli 2012
Nog even
Nog even en dan ben ik papa. Voor de derde keer. Als ik dit typ, heeft mijn vrouw nog circa drie weken voor de boeg voordat ze de uitgerekende datum bereikt. Geen idee of het een jongetje of een meisje wordt, maar dat vinden we ook van ondergeschikt belang. Het gaat om het kind, niet om het geslacht.
Bovendien ben ik van mening dat het niet aan mij is, als tijdelijke bewoner van deze aardkloot, om vooraf te weten wat onze Grote Roerganger voor me in petto heeft. Ik wacht mijn beurt netjes af. Geduldig en wel, tot het Uur U is genaderd.
Mijn gedachten dwalen af naar die eerste keer. Die rustige lentenacht in april 2008, toen het grote kleine meisje werd geboren.
Mijn vrouw puft, zweet en trekt grimassen die ik niet van haar ken. Geleidelijk komt de bovenkant van een babyhoofdje tevoorschijn. "Dit is misschien wel een mooi fotomoment," zegt de verloskundige. Maar nee, ik ken mijn camera-momenten. Dit soort beelden leg ik vast in mijn hoofd - nergens anders.
Even later weerklinkt babygehuil door de steriele verloskamer. Ik haal opgelucht adem, kijk verwonderd toe. Een dochter. 'De navelstreng knip ik niet door,' had ik negen maanden lang gedacht. Knippen in menselijk weefsel is aan mij niet besteed. Maar de verloskundige stelt geen vragen. Ze drukt me de schaar in handen. "Hier, knip maar door."
Ik knip en realiseer me dan dat ik het toch gedaan heb. En ik ben er trots op. Ik heb zojuist een nieuw mens definitief op aarde gezet. Het voelt goed. Ik ben papa.
De schaar zou ik twee jaar later nog een keer hanteren. Deze keer een stuk bewuster, maar het voelde net zo bijzonder als de eerste keer. Nog even geduld en dan mag ik een derde keer knippen. Wat zal ik weer trots zijn. Niet vanwege die eenvoudige vingerbeweging, maar vanwege de symboliek. Het grootse van die eenvoudige handeling.
Ik verheug me er al op.
Bovendien ben ik van mening dat het niet aan mij is, als tijdelijke bewoner van deze aardkloot, om vooraf te weten wat onze Grote Roerganger voor me in petto heeft. Ik wacht mijn beurt netjes af. Geduldig en wel, tot het Uur U is genaderd.
Mijn gedachten dwalen af naar die eerste keer. Die rustige lentenacht in april 2008, toen het grote kleine meisje werd geboren.
Mijn vrouw puft, zweet en trekt grimassen die ik niet van haar ken. Geleidelijk komt de bovenkant van een babyhoofdje tevoorschijn. "Dit is misschien wel een mooi fotomoment," zegt de verloskundige. Maar nee, ik ken mijn camera-momenten. Dit soort beelden leg ik vast in mijn hoofd - nergens anders.
Even later weerklinkt babygehuil door de steriele verloskamer. Ik haal opgelucht adem, kijk verwonderd toe. Een dochter. 'De navelstreng knip ik niet door,' had ik negen maanden lang gedacht. Knippen in menselijk weefsel is aan mij niet besteed. Maar de verloskundige stelt geen vragen. Ze drukt me de schaar in handen. "Hier, knip maar door."
Ik knip en realiseer me dan dat ik het toch gedaan heb. En ik ben er trots op. Ik heb zojuist een nieuw mens definitief op aarde gezet. Het voelt goed. Ik ben papa.
De schaar zou ik twee jaar later nog een keer hanteren. Deze keer een stuk bewuster, maar het voelde net zo bijzonder als de eerste keer. Nog even geduld en dan mag ik een derde keer knippen. Wat zal ik weer trots zijn. Niet vanwege die eenvoudige vingerbeweging, maar vanwege de symboliek. Het grootse van die eenvoudige handeling.
Ik verheug me er al op.
Abonneren op:
Posts (Atom)