dinsdag 18 november 2014

Makkers, staakt uw wild geraas!

Het had een prachtfeest moeten zijn, de jaarlijkse intocht van Sint-Nicolaas. We schrijven 15 november. Maar ik kan mijn ogen niet geloven als ik 's avonds in het journaal zie dat de politie in Gouda, waar de goed heiligman dit jaar voet aan land zette, liefst negentig demonstranten heeft opgepakt. Ja, dát zijn de kinderfeesten.
Veel geduw en getrek op de achtergrond. De politie heeft de handen vol aan demonstranten die kennelijk niet waarderen dat ouders met kinderen zorgeloos sint willen aanschouwen. Want daarin schuilt kennelijk het probleem. Zorgeloos sint aanschouwen, zonder dat wij naïevelingen ons realiseren dat al die Zwarte Pieten een zachte verwijzing zijn naar ons slavernijverleden. Het zijn knechten, en ze doen hun plicht in dienst van sint.
Tja, het moet gezegd. Wij Nederlanders waren ooit zowat de grootste slavendrijvers van deze planeet. Het valt niet te ontkennen. Maar toen onderwijzer Jan Schenkman ergens halverwege de negentiende eeuw voor zijn prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht bedacht dat sint best wat hulp kon gebruiken, kan ik mij niet voorstellen dat Schenkman er enig racistisch motief bij had toen hij Piet een donker voorkomen gaf. In het ongunstigste geval zegt Schenkmans keuze iets over het algemene mensbeeld dat we in die dagen hier hadden. Niets meer, niets minder.
Volgens een van de legenden is Sint-Nicolaas van oudsher een beschermheilige van kinderen. Zouden ze een dergelijk goedaardig figuur onderdrukte slaven hebben meegegeven? Zeg het maar.
Sint-Nicolaas is zeker niet altijd onomstreden geweest. Na de Reformatie probeerden protestantse predikanten het van oorsprong katholieke feest af te schaffen, omdat het gestoeld zou zijn op de verering van een heilige. Die stijfkoppige Hollanders waren echter hardleerser dan de leer van Luther en de zijnen,  waarmee het een niet uit te roeien feest bleek. Overigens ging de goed heiligman in die dagen nog niet door het leven met een schare donkere knechten; pas na de Tweede Wereldoorlog werd het gemeengoed dat sint zich vergezeld ziet van een complete scheepslading Zwarte Pieten.
Vorig jaar vond een intelligent iemand bij de VN in New York opeens dat het grootste kinderfeest van ons land  een racistisch tintje kent, doordat Sinterklaas een zwarte knecht in dienst heeft. Nergens op gebaseerd, maar meteen ontstond er een discussie rondom Piet. Moet-ie nou écht zwart zijn? Da's toch racistisch?
Van alle non-discussies die ik in mijn leven voorbij heb zien komen, is dit wel de grootste. Dat we Piet moeten associëren met ons slavernijverleden, heb ik nog niemand met feiten horen onderbouwen, alleen met emoties. Laat het kinderfeest een kinderfeest zijn, in al zijn onschuld. Laat kinderen het leuk vinden dat ieder jaar een statige, oude heer ons land bezoekt met zijn hulpjes en vrolijk kado's uitdeelt. Geen kind dat sint een racistische, oubollige slavendrijver vindt. Geen ouder die sceptisch naar de goed heiligman kijkt en medelijden heeft met die onderdrukte Pieten.
De schaamteloosheid waarmee 's lands grootste kruidenier Zwarte Piet uit zijn reclame-uitingen filtert, vind ik ronduit hemeltergend. Ik neig er bijna naar deze winkelketen te gaan boycotten - net zoals deze winkelketen Zwarte Piet boycot. Zó doe je dus afbreuk aan een mooi stukje cultureel erfgoed.
Wie een groots kinderfeest verstoort met een onzinnige demonstratie, wordt terecht opgepakt door de politie. Spijtig dat veel Goudse kinderen hebben moeten zien dat politieagenten ook best hard kunnen optreden. De sinterklaasherinnering van deze kinderen is definitief ingekleurd met een zwart randje - zo zwart als Zwarte Piet. Zou dát de bedoeling zijn geweest? Ziek.
Ons kikkerlandje is ooit groot geworden als gevolg van onze Hollandse ruimdenkendheid. Het leverde ons de befaamde Gouden Eeuw op. Vrijheid van religie bracht ons rijkdom, kennis en macht. Maar van die ruimdenkendheid is weinig meer over, vrees ik. Wat een andere kleur heeft, bekijken we kritisch en afkeurend. Wat ons niet zint, verstoren we met een smaakloze demonstratie.
Waar waren deze demonstranten trouwens vorig jaar? En het jaar daarvoor? Toen waren ze er niet. Nee, toen was er geen hype waar ze achteraan konden rennen.
Sinterklaas is een ouwe taaie. Na de Reformatie liet hij zich niet de kaas van het brood eten, en dat laat hij nu ook niet gebeuren. Sint is een warme jeugdherinnering voor veel mensen - ook voor mij. Daar komen geen politie en demonstranten aan te pas. Laten we dat met z'n allen zo houden. Zodat ook onze kinderen later die warme jeugdherinnering kunnen koesteren.

zondag 11 mei 2014

Moeilijk, hè? Twee dingen tegelijk!

Het is druk in de supermarkt hier om de hoek. Soms vind ik het aangenaam om door zo'n groot marketing-walhalla te struinen. Zo'n omgeving waarin aan alles is gedacht. De plek waar producten liggen, de vrijwel onzichtbare tonen van de verlichting, de geur van het afgebakken brood, de weloverwogen routing naar de kassa.
Rustig slenter ik rond, terwijl geleidelijk mijn mandje voller wordt. Gaandeweg valt me een oude echtpaar op. Ze zijn, pak 'm beet, ergens rond de zeventig. Ze zien er niet onbemiddeld uit. Ik zie dure kleding - ik vermoed merkkleding. Als hij een pak koffie uit het rek plukt, denk ik vanuit mijn ooghoeken een Rolex te zien. Beiden een trendy bril op de neus. Ik ruik een duur luchtje als ik langsloop. Ze praten net wat te hard - fout dus.
Ik vind het leuk om mensen waar te nemen. Niet om er een etiket op te plakken, maar gewoon om te bekijken, om waar te nemen. Om te bekijken wie zich hoe gedraagt. Soms om me af te vragen wie zich waarom hoe gedraagt. Of niet gedraagt.
Als mijn boodschappenlijstje is afgewerkt, loop ik naar de kassa. Verhip, daar staan die twee weer. Aan de kassa naast me legt hij de boodschappen op de lopende band; zij staat ondertussen in haar portemonnee te zoeken naar allerhande pasjes en kaartjes die je nodighebt om voorbij de kassa te komen. Even later staat hij de eerste spullen in de boodschappenkrat te stapelen.
Tijdens het pinnen stelt zij een vraag aan de kassajuf, die op dat moment de door haar gewenste koopzegels telt om af te scheuren. Het meisje kijkt op. Ze heeft de vraag niet verstaan of niet begrepen, dat ontgaat me. Wat me niet ontgaat, is dat ze even kwijt is hoeveel zegels ze nou heeft afgeteld.
Zij ziet het. Kan het niet laten. Onverbiddelijk en met een cynische glimlach. "Moeilijk, hè? Twee dingen tegelijk!" Hij barst uit in kort en luid schatergelach. Het meisje kijkt ongemakkelijk. Ik zie dat ze iets denkt, maar uit hoofde van haar functie spreekt ze het niet uit. Verstandig.
Meerdere mensen kijken op. Ook de kassajuf die mij op dat moment helpt, kijkt om. Op dat moment kijkt hij me aan. Enigszins triomfantelijk, het moet gezegd. En met een dikke grijns. Ik kijk terug. Strak. Zonder glimlach. Met een uitdrukking die ik ken van mezelf. Zo wil je niet aangekeken worden. Zeker niet vanwege een domme opmerking van je vrouw.
De grijns op zijn gezicht verstomt. Hij kijkt snel naar zijn kratje, waar hij in rap tempo de boodschappen in stapelt. Naast het stel loop ik naar buiten. Zij praat nog steeds veel te luid. Ik kijk hem nog een keer aan. Zelfde blik, zelfde effect. Terwijl ik doorloop, zie ik dat hij haar een por met zijn elleboog geeft. "Praat jij toch verdomme ook eens niet zo hard," hoor ik hem grommen. Ik gniffel.