zondag 5 januari 2025

Creatief bedelen

Het regent. Ik loop door de stad, op weg naar mijn woning. De pet wat dieper in mijn ogen getrokken vanwege de druppels. De boodschappen in mijn rugzakje deinen mee met mijn snelle pas.

Op een afstandje zie ik een man met twee honden lopen. Dat afstandje blijkt snel overwonnen als hij me aanspreekt. "Dag kerel, heb je even?"

De aanspreekvorm 'kerel' ben ik niet zo gewend van mensen die me niet kennen. Het zet me meteen op standje waakzaam.

Voordat ik goed en wel iets terug kan zeggen, neemt hij het woord. Hij realiseert zich dat hij er met zijn postuur een zijn grote honden gevaarlijk uitziet, zegt hij. En terwijl een van die honden rustig aan mijn schoenen en broekspijpen snuffelt, gaat hij door. Hij is zijn woning kwijtgeraakt door omstandigheden. Moet het nu zelf maar uitzoeken zonder een dak boven zijn hoofd. Eigenlijk heeft hij helemaal geen zin om mensen aan te spreken voor geld, want dat vindt hij vervelend.

"Ik heb vroeger ook echt wel gewerkt voor mijn geld," vervolgt hij. Maar door onverwachte omstandigheden en tegenvallers raakte hij het spoor een beetje bijster.

"Tja, en ik wil toch ook graag wat eten," zegt hij en kijkt me indringend aan. "Er zijn mensen die me geen geld geven omdat ze zeggen dat ik dat dan uitgeef aan drank en drugs, maar daar heb ik geen zin in. Het gaat mij om iets te eten."

Ik zeg - naar waarheid - dat ik geen geld bij me heb.

De man laat zich daardoor niet uit het veld slaan. "We kunnen best samen naar de supermarkt lopen," oppert hij, "zodat jij daar wat boodschappen voor me doet. Kun je gewoon pinnen."

Kwestie van creatief bedelen, denk ik. Het voelt onaangenaam.

In mijn gedachten flitst een andere man voorbij in een naburige stad, die ook door misstanden en misstappen langs de zijlijn van het leven was beland. We maakten wel eens een praatje. Hij vroeg nooit iets, maar ik heb hem wel een paar keer iets gegeven. Omdat hij me raakte met zijn verhaal. En omdat ik ook maar een mens ben.

Ik besluit geen boodschappen voor de man te doen. Hij merkt het aan me. Zijn toon verandert licht, zo lijkt het. "Nou loop ik hier regelmatig rond en weet dat er hier om de hoek een geldautomaat is. Daar kun je gewoon wat geld voor me pinnen. Ik loop wel met je mee."

Wat gaan we nou krijgen? Het voelt bijna als een overval in een mooi pakpapiertje. Hij blijft me aankijken bij zijn onbescheiden voorstel. Het heeft iets intimiderends, ook al laat ik me daar niet door beïnvloeden.

Ik zeg dat ik daar weinig voor voel en wens hem veel sterkte toe en een fijne dag verder.

"Nou dan, smakelijk eten vanavond," gromt hij en loopt weg met zijn twee honden. Het cynisme in zijn toon ontgaat me niet. Ik laat het los en vervolg mijn weg.

Onwillekeurig heb ik me vanavond toch nog even afgevraagd wat en waar de man gegeten heeft - áls hij al gegeten heeft.