vrijdag 20 april 2012

Sta op, sukkel

Het is een zonnige lentedag. Zoals wel vaker loop ik in gedachten verzonken naar huis. Voor me zie ik een jongen en een meisje tegen elkaar duwen en aan elkaar trekken. Ze lachen.
Opeens geeft het meisje de jongen een welgemikte low kick tegen zijn rechterbeen. Een schreeuw. De jongen gaat direct onderuit. Het meisje blijft lachen. De jongen ook, zij het als een boer met kiespijn. Even later staat hij weer rechtop. Er wordt weer wat geduwd en getrokken. En gelachen.
Het tafereel speelt zich zo'n twintig meter voor me af. Wat is dit nou? Is het leuk om iemand onderuit te schoppen? Leuk om onderuit geschopt te worden? Terwijl ik het me afvraag, krijgt de jongen een rechtse directe in zijn gezicht. Niet al te hard, maar toch.
Hij buigt voorover, handen voor zijn gezicht. Hij heeft duidelijk pijn. Toch lachen de twee - ik schat ze niet ouder dan zestien. Opeens veert hij op, een vuist zwiept in de richting van het meisje. Behendig ontwijkt ze de vuist, draait de arm van de jongen op zijn rug en duwt hem beheerst tegen de grond. Met een mooi, maar geniepig knietje, dat wel.
Inmiddels ben ik de twee tot op praatafstand genaderd. "Sta op, sukkel," lacht het meisje tegen de knaap. De jongen lacht terug. Hij heeft rode wangen. "Het zit je vandaag niet mee," zeg ik voorzichtig. Hoofd en lijf staan op scherp, mocht er onverhoopt een verkeerde beweging in mijn richting worden gemaakt.
De jongen kijkt me aan. Staat op. "Je moet wat over hebben voor je vriendin, meneer," grinnikt hij. Fijne vriendin heb jij, denk ik. Ze staan samen te lachen. En totaal onverwacht, huppakee, parkeert het meisje een elleboog in de maag van haar vriend. Oef!
Ik bedenk wat ik zou doen als een vriendinnetje mij dit zou hebben geflikt in mijn jonge jaren. Ik geloof dat ik het wel weet. "Liefde doet nou eenmaal pijn, meneer," zegt de jongen, happend naar adem. "Liefde doet zeker pijn af en toe," zeg ik terug. "En dat zal ook altijd zo blijven, je leven lang. Let maar op."
Glimlachend loop ik verder. Achter me vervolgen de twee lachend en duwend hun weg. Liefde kan inderdaad pijn doen. Want 'houden van' gaat nooit vanzelf. Als ik even later mijn woning binnenstap, komt mijn vrouw me tegemoet. Ze geeft me een kus - nee, geen low kick. Ik word er vrolijk van.

zaterdag 7 april 2012

Naar de tandarts

Tandartsen. Ik heb er maar een rare verhouding mee. Het begon allemaal al toen ik nog letterlijk in mijn kinderschoenen stond. Tandarts S. was er een van de oude stempel. Pijn aan mijn tanden had ik nooit, maar als ik bij S. in de stoel had gelegen, liep ik dagenlang met tandpijn rond.
Zijn praktijkruimte was groot en fel verlicht. S. droeg een lange, witte jas. En met zijn grijze, achterovergekamde haar deed hij me nog het meest denken aan de Britse acteur Christopher Lee. Veel woorden maakte hij nooit aan me vuil. Strenge blik, harde hand, en als hij klaar was, verliet ik met klamme handen zijn praktijk.
Mijn broer was onze sterspeler. Als hij op de kalender het halfjaarlijkse tandartsbezoek zag naderen, werden zijn nachten steeds korter en de zweetplekken onder zijn oksels steeds groter. Toen hij rond zijn negentiende in dienst moest, juichte hij het uit toen hij in zijn opkomstbrief las dat hij vanaf dat moment ook voor tandheelkundige zorg onder Defensie viel. Ik was blij voor hem.
Na zijn diensttijd liet hij er geen gras over groeien. "Ik wil een normale, moderne tandarts," bezwoer hij onze ouders.
En zo geschiedde. Na slechts één bezoekje van mijn broer aan tandarts G. besloot ik ter plekke mijn broer te volgen. En ja, wat een verademing! Een jonge, goedlachse tandarts zónder lange, witte jas die niet te beroerd bleek je een verdoving te geven voordat hij de boor hanteerde. En die later oprecht geïnteresseerd vroeg hoe mijn studie verliep.
Maar hij was het ook die mij voorzichtig naar de kaakchirurg stuurde wegens een vervelende verstandskies. Waarop de kaakchirurg zijn schouders ophaalde, iets gromde over een onduidelijke verwijsbrief, vier röntgenfoto's liet maken en mij terstond verloste van vier verstandskiezen. Ik durf er nu nog grof geld om te verwedden dat S. ze er alle vier zelf uit had gehaald.
Tegenwoordig woon ik in een andere hoek van ons kikkerlandje. Mijn huidige tandarts is een charmante, goedlachse gentleman, die net als G. subtiel te werk gaat. Onlangs nog lag ik vrij relaxed ter controle in 's mans stoel. Nee, pijn en angst associeer ik allang niet meer met tandartsen. Maar toen hij me terloops mededeelde dat hij over niet al te lang toch een kroon ergens achter in mijn mond wil plaatsen, moest ik even slikken. En niet zozeer vanwege de kosten.