Het is een op een mooie zondagmiddag in de herfst als we neerstrijken op het terrasje. Tijd voor koffie met appeltaart. Buiten op het terrasje is het rustig. Binnen is er een dansmiddag. Oubollige muziek, afgezwakt door geluidwerend glas, komt me tegemoet. Binnen vooral zestigplussers. En ja, er wordt gedanst.
Een grijsharige man, jaartje of zeventig, staat voor de deur en kamt nog even zijn haren. Stopt de kam in de borstzak van zijn te grote colbertjasje en stapt naar binnen. Onwillekeurig dwalen mij gedachten af naar die ene vrijdagavond, lang geleden.
Ik stap met T. een cafeetje binnen voor een snel pilsje en om even bij te kletsen. Binnen blijken we de junioren van de kroeg te zijn. Omringd door mannen met grijze bakkebaarden en vrouwen in bloemetjesjurken bestellen we ons pilsje. T. en ik kijken elkaar bedenkelijk aan. Doen we dit? Ach ja.
Halverwege het pilsje valt het ons op. De overjarige dames vinden ons wel gezellig. "Dag jongeman," zegt een vriendelijke, oudere dame tegen T. Ze staat te dicht bij hem en wrijft over zijn onderarm. Arme T. kijkt me fronsend aan. Ik lach, terwijl de foute schlagermuziek in mijn oren toetert.
Even later vraag ik of hij een pen heeft, zodat ik een e-mailadres kan noteren dat hij noemt. "Ik heb wel een pen voor je," hoor ik een vrouwenstem naast me zeggen. "Pak maar," en ze stopt de pen schaterlachend in haar decolleté. Verbaasd kijk ik de rimpelige diepte in. Nee, daar waag ik me niet aan.
Opnieuw kijkt T. me fronsend aan. Als een boer met kiespijn lacht hij naar de opdringerige dame naast hem.
Een paar meter verderop zie ik twee oudere heren ruzie maken. Het gaat overduidelijk om de gunst van een dame. De gemoederen lopen hoog op en de dame in kwestie doet haar best de twee kemphanen te scheiden.
T. en ik kijken elkaar veelzeggend aan. Snel naar buiten. Vlak voor de uitgang voel ik nog een hand over mijn billen glijden. "Zooooo, wat een kontje," zegt een vrouwenstem schuin achter me. Ik hoor meerdere vrouwen lachen.
"En nu naar een normale kroeg," zegt T. zuchtend als we buiten staan. We lachen. En voegen de daad bij het woord.
"Ze heeft je hulp nodig," hoor ik mijn vrouw zeggen. "Waar ben je met je aandacht?" Ik ben meteen weer in het hier en nu. Naast me zit mijn jongste dochtertje. Ze probeert met een rietje van haar drinkyoghurt te slurpen, maar dat lukt haar niet helemaal. Tevreden lacht ze naar me als ik haar help. Ik word er vrolijk van en moet even denken aan T. Wat zouden we gelachen hebben als we hier op dit terras hadden gezeten.
Dit is de weblog van Paul Gubbels. Hier schrijf ik met enige regelmaat korte stukjes over van alles wat mij op- en invalt.
zondag 28 oktober 2012
donderdag 19 juli 2012
Nog even
Nog even en dan ben ik papa. Voor de derde keer. Als ik dit typ, heeft mijn vrouw nog circa drie weken voor de boeg voordat ze de uitgerekende datum bereikt. Geen idee of het een jongetje of een meisje wordt, maar dat vinden we ook van ondergeschikt belang. Het gaat om het kind, niet om het geslacht.
Bovendien ben ik van mening dat het niet aan mij is, als tijdelijke bewoner van deze aardkloot, om vooraf te weten wat onze Grote Roerganger voor me in petto heeft. Ik wacht mijn beurt netjes af. Geduldig en wel, tot het Uur U is genaderd.
Mijn gedachten dwalen af naar die eerste keer. Die rustige lentenacht in april 2008, toen het grote kleine meisje werd geboren.
Mijn vrouw puft, zweet en trekt grimassen die ik niet van haar ken. Geleidelijk komt de bovenkant van een babyhoofdje tevoorschijn. "Dit is misschien wel een mooi fotomoment," zegt de verloskundige. Maar nee, ik ken mijn camera-momenten. Dit soort beelden leg ik vast in mijn hoofd - nergens anders.
Even later weerklinkt babygehuil door de steriele verloskamer. Ik haal opgelucht adem, kijk verwonderd toe. Een dochter. 'De navelstreng knip ik niet door,' had ik negen maanden lang gedacht. Knippen in menselijk weefsel is aan mij niet besteed. Maar de verloskundige stelt geen vragen. Ze drukt me de schaar in handen. "Hier, knip maar door."
Ik knip en realiseer me dan dat ik het toch gedaan heb. En ik ben er trots op. Ik heb zojuist een nieuw mens definitief op aarde gezet. Het voelt goed. Ik ben papa.
De schaar zou ik twee jaar later nog een keer hanteren. Deze keer een stuk bewuster, maar het voelde net zo bijzonder als de eerste keer. Nog even geduld en dan mag ik een derde keer knippen. Wat zal ik weer trots zijn. Niet vanwege die eenvoudige vingerbeweging, maar vanwege de symboliek. Het grootse van die eenvoudige handeling.
Ik verheug me er al op.
Bovendien ben ik van mening dat het niet aan mij is, als tijdelijke bewoner van deze aardkloot, om vooraf te weten wat onze Grote Roerganger voor me in petto heeft. Ik wacht mijn beurt netjes af. Geduldig en wel, tot het Uur U is genaderd.
Mijn gedachten dwalen af naar die eerste keer. Die rustige lentenacht in april 2008, toen het grote kleine meisje werd geboren.
Mijn vrouw puft, zweet en trekt grimassen die ik niet van haar ken. Geleidelijk komt de bovenkant van een babyhoofdje tevoorschijn. "Dit is misschien wel een mooi fotomoment," zegt de verloskundige. Maar nee, ik ken mijn camera-momenten. Dit soort beelden leg ik vast in mijn hoofd - nergens anders.
Even later weerklinkt babygehuil door de steriele verloskamer. Ik haal opgelucht adem, kijk verwonderd toe. Een dochter. 'De navelstreng knip ik niet door,' had ik negen maanden lang gedacht. Knippen in menselijk weefsel is aan mij niet besteed. Maar de verloskundige stelt geen vragen. Ze drukt me de schaar in handen. "Hier, knip maar door."
Ik knip en realiseer me dan dat ik het toch gedaan heb. En ik ben er trots op. Ik heb zojuist een nieuw mens definitief op aarde gezet. Het voelt goed. Ik ben papa.
De schaar zou ik twee jaar later nog een keer hanteren. Deze keer een stuk bewuster, maar het voelde net zo bijzonder als de eerste keer. Nog even geduld en dan mag ik een derde keer knippen. Wat zal ik weer trots zijn. Niet vanwege die eenvoudige vingerbeweging, maar vanwege de symboliek. Het grootse van die eenvoudige handeling.
Ik verheug me er al op.
vrijdag 20 april 2012
Sta op, sukkel
Het is een zonnige lentedag. Zoals wel vaker loop ik in gedachten verzonken naar huis. Voor me zie ik een jongen en een meisje tegen elkaar duwen en aan elkaar trekken. Ze lachen.
Opeens geeft het meisje de jongen een welgemikte low kick tegen zijn rechterbeen. Een schreeuw. De jongen gaat direct onderuit. Het meisje blijft lachen. De jongen ook, zij het als een boer met kiespijn. Even later staat hij weer rechtop. Er wordt weer wat geduwd en getrokken. En gelachen.
Het tafereel speelt zich zo'n twintig meter voor me af. Wat is dit nou? Is het leuk om iemand onderuit te schoppen? Leuk om onderuit geschopt te worden? Terwijl ik het me afvraag, krijgt de jongen een rechtse directe in zijn gezicht. Niet al te hard, maar toch.
Hij buigt voorover, handen voor zijn gezicht. Hij heeft duidelijk pijn. Toch lachen de twee - ik schat ze niet ouder dan zestien. Opeens veert hij op, een vuist zwiept in de richting van het meisje. Behendig ontwijkt ze de vuist, draait de arm van de jongen op zijn rug en duwt hem beheerst tegen de grond. Met een mooi, maar geniepig knietje, dat wel.
Inmiddels ben ik de twee tot op praatafstand genaderd. "Sta op, sukkel," lacht het meisje tegen de knaap. De jongen lacht terug. Hij heeft rode wangen. "Het zit je vandaag niet mee," zeg ik voorzichtig. Hoofd en lijf staan op scherp, mocht er onverhoopt een verkeerde beweging in mijn richting worden gemaakt.
De jongen kijkt me aan. Staat op. "Je moet wat over hebben voor je vriendin, meneer," grinnikt hij. Fijne vriendin heb jij, denk ik. Ze staan samen te lachen. En totaal onverwacht, huppakee, parkeert het meisje een elleboog in de maag van haar vriend. Oef!
Ik bedenk wat ik zou doen als een vriendinnetje mij dit zou hebben geflikt in mijn jonge jaren. Ik geloof dat ik het wel weet. "Liefde doet nou eenmaal pijn, meneer," zegt de jongen, happend naar adem. "Liefde doet zeker pijn af en toe," zeg ik terug. "En dat zal ook altijd zo blijven, je leven lang. Let maar op."
Glimlachend loop ik verder. Achter me vervolgen de twee lachend en duwend hun weg. Liefde kan inderdaad pijn doen. Want 'houden van' gaat nooit vanzelf. Als ik even later mijn woning binnenstap, komt mijn vrouw me tegemoet. Ze geeft me een kus - nee, geen low kick. Ik word er vrolijk van.
Opeens geeft het meisje de jongen een welgemikte low kick tegen zijn rechterbeen. Een schreeuw. De jongen gaat direct onderuit. Het meisje blijft lachen. De jongen ook, zij het als een boer met kiespijn. Even later staat hij weer rechtop. Er wordt weer wat geduwd en getrokken. En gelachen.
Het tafereel speelt zich zo'n twintig meter voor me af. Wat is dit nou? Is het leuk om iemand onderuit te schoppen? Leuk om onderuit geschopt te worden? Terwijl ik het me afvraag, krijgt de jongen een rechtse directe in zijn gezicht. Niet al te hard, maar toch.
Hij buigt voorover, handen voor zijn gezicht. Hij heeft duidelijk pijn. Toch lachen de twee - ik schat ze niet ouder dan zestien. Opeens veert hij op, een vuist zwiept in de richting van het meisje. Behendig ontwijkt ze de vuist, draait de arm van de jongen op zijn rug en duwt hem beheerst tegen de grond. Met een mooi, maar geniepig knietje, dat wel.
Inmiddels ben ik de twee tot op praatafstand genaderd. "Sta op, sukkel," lacht het meisje tegen de knaap. De jongen lacht terug. Hij heeft rode wangen. "Het zit je vandaag niet mee," zeg ik voorzichtig. Hoofd en lijf staan op scherp, mocht er onverhoopt een verkeerde beweging in mijn richting worden gemaakt.
De jongen kijkt me aan. Staat op. "Je moet wat over hebben voor je vriendin, meneer," grinnikt hij. Fijne vriendin heb jij, denk ik. Ze staan samen te lachen. En totaal onverwacht, huppakee, parkeert het meisje een elleboog in de maag van haar vriend. Oef!
Ik bedenk wat ik zou doen als een vriendinnetje mij dit zou hebben geflikt in mijn jonge jaren. Ik geloof dat ik het wel weet. "Liefde doet nou eenmaal pijn, meneer," zegt de jongen, happend naar adem. "Liefde doet zeker pijn af en toe," zeg ik terug. "En dat zal ook altijd zo blijven, je leven lang. Let maar op."
Glimlachend loop ik verder. Achter me vervolgen de twee lachend en duwend hun weg. Liefde kan inderdaad pijn doen. Want 'houden van' gaat nooit vanzelf. Als ik even later mijn woning binnenstap, komt mijn vrouw me tegemoet. Ze geeft me een kus - nee, geen low kick. Ik word er vrolijk van.
Abonneren op:
Posts (Atom)