dinsdag 9 juli 2024

Een sprong in het diepe

Ze staat zelfverzekerd naast me, bijna mijn lengte. Ze lacht. Het vliegtuig taxiet over het platform tot voor onze neus. De turboprop maakt een hels lawaai. Het geluid fascineert me - net als het vliegtuig zelf ook trouwens.

Samen met de anderen klautert mijn dochter het vliegtuig in. Inclusief ondergetekende.

Pas nog slaagde ze voor haar eindexamen. Als cadeau wilde ze skydiven. "Nou, dan doen we dat toch," zei ik zonder na te denken. De herinnering voerde me terug naar een mooie zomerdag, zowat een jaar of dertig geleden. "Ready, set, go!" klonk het in mijn oor. Samen met mijn instructeur viel ik uit het vliegtuig in een gat van tweeënhalve kilometer diep. De kick van m'n leven.

Het bleef bij die ene keer.

Tot vandaag. 

"Normaal maken we tandemsprongen op drie kilometer, maar vandaag hebben we een paar sportspringers mee, en dus gaan we een kilometer hoger," zegt de instructeur vrolijk. "Jullie hebben geluk!" Mijn dochter kijkt me breed lachend en met grote ogen aan. "Yesss," klinkt het uit haar mond.

Als we boven het wolkendek uit stijgen, is de hemel azuurblauw en schijnt de zon ons vrolijk tegemoet. En hoewel ze al een keer eerder in een vliegtuig heeft gezeten, zie ik dat ze haar ogen uitkijkt. "Wow, wát mooi!'', roept ze boven het lawaai van het vliegtuig uit. En gelijk heeft ze.

Als de roldeur opent, zijn de sportspringers in no-time het vliegtuig uit. Dochterlief schuift met haar instructeur naar de deur. Ik zie haar opgetogen gezicht. Heel kort maar, want zonder enige aarzeling laat ze zich meevoeren de diepte in. Hoppa, zo doe je dat.

Zestien lentes jong is ze. Ik had dezelfde leeftijd toen mijn vader verongelukte. Dood in een vingerknip. Ik zie hem voor me. En dan gebeurt er iets. Mijn adem stokt. De instructeur voelt mijn automatische handrem. "Kom, dit doe je voor je dochter," roept hij boven het lawaai uit en knijpt in mijn bovenarmen. 

Mijn benen bungelen uit de deuropening van het vliegtuig. Alsof ik op een bankje zit van vier kilometer hoog. Het waait hard en ik kijk uit over het wolkendek.

Handrem los. Waarom ook niet. Been there, done that. En dan maak ik voor de tweede keer in mijn leven letterlijk een sprong in het diepe.

Een kwartiertje later zit ik met mijn dochter achter een kop koffie en een punt appeltaart. "Het was écht helemaal te gek," zegt voor de tiende keer. Ik kan niet anders dan het met haar eens zijn. We lachen en kijken elkaar begrijpend aan.

Ik vertel haar niet over mijn handrem. En over mijn vader die me daar boven influisterde dat die handrem niet nodig was. Ik ben trots op mijn dochter, de coole chick. En ook een beetje op mezelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten