Het lukt niet meer. Of ja, het lukt vaak wel nog, maar het kost gewoon steeds meer moeite. Hoe kleiner de lettertjes worden, hoe meer ik over de rand van mijn bril wil kijken. Geen ontkomen meer aan: nog even en ik heb een leesbril.
Het begon allemaal heel onschuldig, al jaren geleden. Dat ik de stekkertjes aan de achterkant van mijn pc inprikte en ik merkte dat ik de kleuren niet meer van elkaar kon onderscheiden. Even wat extra licht erbij en klaar. Wie doet je wat. Opeens ging ik ook 's avonds in bed merken dat mijn nachtlampje toch wat meer op mijn boek moest schijnen. En ja, ook de afstand tot de letters moest maar eens wat groter.
Mijn opticien liet zich ooit een keer ontvallen dat iedereen grofweg tussen 40 en 45 jaar in de 'gevarenzone' komt en dus een leesbril nodig heeft - of een extra leessterkte in zijn bril (wat de brillenboer dan heel eufemistisch een additie noemt). Sommige mensen een jaartje eerder, sommige mensen een jaartje later. Met mijn 48 levensjaren op de teller zit ik dus al ver achter de vijandelijke linies. "Probeer het zo lang mogelijk uit te stellen," zei diezelfde opticien. "Want als je er eenmaal aan begint, kun je écht niet meer zonder."
Sta je dan. Geboren in 1968. De oorlog in Vietnam woedde in alle hevigheid en Neil Armstrong stond op het punt als eerste mens naar de maan de vliegen. Ik bestond, maar herinner het me niet. Ik herinner me wél de zwaarbewapende agenten aan de Duits-Nederlandse grens nadat RAF-terroristen daar in 1978 betrokken waren bij een schietpartij. Het waren de dagen dat mijn vader - rechercheur van politie - niet zonder pistool van en naar zijn werk ging.
Ik hoorde vanochtend nog het nummer The Reflex van Duran Duran. Ik herinner me dat dit in 1984 in één klap een wereldhit werd. Ik herinner me het bezoek van de paus aan Nederland. Ik herinner me de enorme anti-kernwapendemonstratie op het Malieveld in Den Haag. Ik herinner me de historische woorden "Mr. Gorbachev, tear down this wall!" van Ronald Reagan. Ik herinner me dat de Muur daadwerkelijk viel (hier in mijn la ligt nog een brokje). Ik herinner me de Balkanoorlog en de eerste Golfoorlog. Ik herinner me de opkomst van de mobiele telefoon. Ik herinner me dat we nog geen internet hadden.
Allemaal feiten die eigenlijk niets te zoeken hebben in deze weblog, maar op grond waarvan ik mij realiseer dat de jaren beginnen te tellen. Want de tijd dat ik tien kilometer ging hardlopen zonder enige vorm van warming-up ligt ver achter me. Mijn lichaam spreekt duidelijke taal en gaat daarover geen discussie aan. Zelfs niet met mij.
En zo gaat het nu dus ook met mijn ogen. Steeds vaker moet ik over de rand van mijn bril kijken als ik in de weer ben met mijn smartphone. Als ik mijn kinderen help met tanden poetsen, bekijk ik hun witbeschuimde monden over de rand van mijn kijkijzer.
Het is een kwestie van tijd. Een paar maanden nog? Misschien een halfjaar? Geen idee. Het Uur U nadert in ieder geval met rasse schreden. En ik kan geen kant meer op. Want het lukt niet meer.
Dit is de weblog van Paul Gubbels. Hier schrijf ik met enige regelmaat korte stukjes over van alles wat mij op- en invalt.
donderdag 3 november 2016
donderdag 20 oktober 2016
Liefde op het eerste gezicht
Het was liefde op het eerste gezicht. Ze stond te glimmen in de volle zon, op die mooie voorjaarsdag in 2003. Ik vond haar mooi en wilde haar. Onvoorwaardelijk en voor mij alleen. Een strenge, maar rechtvaardige inspectie rondom vormde het groene licht voor een proefrit. En daarmee was onze relatie bezegeld.
Een paar dagen na die allesbepalende proefrit stond ze me rijklaar op te wachten. Ook nu weer straalde ze me tegemoet. Toegegeven, ze was best groot voor mijn toenmalige eenoudergezin zonder kinderen. Maar ach, met wat extra ruimte is niets mis. Komt altijd van pas.
De zesjarige zestienklepper stelde me niet teleur. Ik werd vrolijk als ik in haar rondreed. Of het nou door het dorp was of door het land. De kosten van onderhoud waren minimaal - niet in de laatste plaats door de vriendelijke vakman die in de avonduren niet te beroerd was voor wat onderhoud, een grote of kleine beurt.
Een kleine twee jaar reden we onbekommerd door stad en land, totdat ik opeens een andere schone ontmoette. Niet uit Japan en ook niet hemelsblauw, maar van vlees en bloed en met een voordeur die 220 kilometer verwijderd was van de mijne. Ruim een jaar lang reed ik om het weekend twee keer die 220 kilometer. Moeiteloos en zonder noemenswaardig extra onderhoud suisde ze over 's Heeren wegen alsof het niets was. Daarna verhuisde ik naar de andere kant van het land om mijn leven samen te voegen met dat van mijn droomvrouw.
Minder kilometers, dat zeker. Maar daarvoor in de plaats kreeg mijn hemelsblauwe flitskist de kans om haar reputatie als gezinsauto waar te maken. Mijn eerste kind zag het levenslicht. En twee jaar later mijn tweede. De dametjes hadden ruim baan op de achterbank. Totdat mijn derde kind werd geboren. Toen werd het passen en meten, en af en toe mocht de oudste ook wel een keer voorin - wat ze overigens één groot feest vond, maar dat terzijde.
De blauwe lak van mijn Japanse was inmiddels wat aan het verweren. Ook kwamen er geleidelijk wat krasjes en kleine deukjes, die andere automobilisten moeiteloos aan je auto toebrengen met openslaande deuren en winkelwagentjes. Het deed echter niets af aan het rijplezier dat ik aan haar beleefde.
Totdat ik een roestplekje ontwaarde boven een wielkast. Toegegeven, dat wierp wel enige smet op haar vlekkeloze blazoen. Jammer, maar ik vond het ook niet de moeite waard het weg te werken. Gelet op haar leeftijd, gunde ik haar het voordeel van de twijfel. Doorrijden, niet klagen en al helemaal niet veel geld meer aan uitgeven.
Toen was daar weer de jaarlijkse APK. Andere jaren banjerde ze daar vrij gemakkelijk doorheen. Maar nu bleek er toch meer aan de hand. Veel meer. Zóveel meer zelfs, dat repareren niet meer rendabel zou zijn. Ik zuchtte diep toen de garage me belde met het slechte nieuws. Tijd voor het onvermijdelijke afscheid.
In de daaropvolgende dagen maakten we een handjevol proefritten. Lastige klus. Of de auto was te groot. Of te klein. Of rammelde aan alle kanten. Of beviel gewoon niet. Totdat ik in een hoekje een auto van Franse makelij zag staan. Die wil ik wel even bekijken, zei ik tegen mijn garagehouder. "Net binnen," zei hij. "Moet nog worden gepoetst, en staat ook nog niet op onze website." Ik maalde er niet om en even later zat ik achter het Franse stuur.
Een zelfde gevoel viel over me heen als dertien jaar eerder. De auto lachte me toe. Alles klopte. Klaar.
Inmiddels heb ik mijn Japanse schone leeggehaald. Onze persoonlijke spullen liggen hier te wachten op de nieuwe Franse voiture. Met weemoed zal ik mijn ouwe vertrouwde bolide achterlaten. Ze gaat naar de sloop. Sommige onderdelen krijgen vast een tweede leven. En wat overblijft, wordt gerecycled. Of samengeperst tot een pakketje.
Met een glimlach zal ik aan haar terugdenken. Want oude liefde roest niet. Een oude auto wel.
Een paar dagen na die allesbepalende proefrit stond ze me rijklaar op te wachten. Ook nu weer straalde ze me tegemoet. Toegegeven, ze was best groot voor mijn toenmalige eenoudergezin zonder kinderen. Maar ach, met wat extra ruimte is niets mis. Komt altijd van pas.
De zesjarige zestienklepper stelde me niet teleur. Ik werd vrolijk als ik in haar rondreed. Of het nou door het dorp was of door het land. De kosten van onderhoud waren minimaal - niet in de laatste plaats door de vriendelijke vakman die in de avonduren niet te beroerd was voor wat onderhoud, een grote of kleine beurt.
Een kleine twee jaar reden we onbekommerd door stad en land, totdat ik opeens een andere schone ontmoette. Niet uit Japan en ook niet hemelsblauw, maar van vlees en bloed en met een voordeur die 220 kilometer verwijderd was van de mijne. Ruim een jaar lang reed ik om het weekend twee keer die 220 kilometer. Moeiteloos en zonder noemenswaardig extra onderhoud suisde ze over 's Heeren wegen alsof het niets was. Daarna verhuisde ik naar de andere kant van het land om mijn leven samen te voegen met dat van mijn droomvrouw.
Minder kilometers, dat zeker. Maar daarvoor in de plaats kreeg mijn hemelsblauwe flitskist de kans om haar reputatie als gezinsauto waar te maken. Mijn eerste kind zag het levenslicht. En twee jaar later mijn tweede. De dametjes hadden ruim baan op de achterbank. Totdat mijn derde kind werd geboren. Toen werd het passen en meten, en af en toe mocht de oudste ook wel een keer voorin - wat ze overigens één groot feest vond, maar dat terzijde.
De blauwe lak van mijn Japanse was inmiddels wat aan het verweren. Ook kwamen er geleidelijk wat krasjes en kleine deukjes, die andere automobilisten moeiteloos aan je auto toebrengen met openslaande deuren en winkelwagentjes. Het deed echter niets af aan het rijplezier dat ik aan haar beleefde.
Totdat ik een roestplekje ontwaarde boven een wielkast. Toegegeven, dat wierp wel enige smet op haar vlekkeloze blazoen. Jammer, maar ik vond het ook niet de moeite waard het weg te werken. Gelet op haar leeftijd, gunde ik haar het voordeel van de twijfel. Doorrijden, niet klagen en al helemaal niet veel geld meer aan uitgeven.
Toen was daar weer de jaarlijkse APK. Andere jaren banjerde ze daar vrij gemakkelijk doorheen. Maar nu bleek er toch meer aan de hand. Veel meer. Zóveel meer zelfs, dat repareren niet meer rendabel zou zijn. Ik zuchtte diep toen de garage me belde met het slechte nieuws. Tijd voor het onvermijdelijke afscheid.
In de daaropvolgende dagen maakten we een handjevol proefritten. Lastige klus. Of de auto was te groot. Of te klein. Of rammelde aan alle kanten. Of beviel gewoon niet. Totdat ik in een hoekje een auto van Franse makelij zag staan. Die wil ik wel even bekijken, zei ik tegen mijn garagehouder. "Net binnen," zei hij. "Moet nog worden gepoetst, en staat ook nog niet op onze website." Ik maalde er niet om en even later zat ik achter het Franse stuur.
Een zelfde gevoel viel over me heen als dertien jaar eerder. De auto lachte me toe. Alles klopte. Klaar.
Inmiddels heb ik mijn Japanse schone leeggehaald. Onze persoonlijke spullen liggen hier te wachten op de nieuwe Franse voiture. Met weemoed zal ik mijn ouwe vertrouwde bolide achterlaten. Ze gaat naar de sloop. Sommige onderdelen krijgen vast een tweede leven. En wat overblijft, wordt gerecycled. Of samengeperst tot een pakketje.
Met een glimlach zal ik aan haar terugdenken. Want oude liefde roest niet. Een oude auto wel.
dinsdag 30 augustus 2016
Mijn kleine held
Dat ik hem recht moet houden, roept hij me toe en trappert er trots op los. Ja, fietsen vindt hij duidelijk leuk, ook al moet ik nog met hem mee rennen om hem vast te houden. De zijwieltjes die ik nog had uit de tijd dat zijn twee zussen leerden fietsen, passen niet op zijn fiets. En dus heb ik me voorgenomen het hem te leren zonder zijwieltjes. Moet lukken.
Vier jaar is hij inmiddels, mijn kleine held. Maar soms lijkt het alsof hij gisteren geboren is. Het was een snelle bevalling, om het eens eufemistisch te zeggen. Toen hij er klaar voor was, was de klus snel geklaard. Zó snel, dat de verloskundige niet eens meer de kans kreeg haar handen te wassen toen ze op mijn dringende verzoek met gierende banden arriveerde en mee naar de slaapkamer holde. De blik van mijn vrouw stond al op oneindig. Het hoofdje van mijn kleine held was zichtbaar. "Ik zou hem Jelle noemen. Snelle Jelle," lachte de kraamverpleegkundige, die wat later arriveerde.
Amper vijftig minuten voordat hij het levenslicht zag, stond mijn vrouw nog bij de supermarkt om de hoek de boodschappen af te rekenen. Haar pinbonnetje met het tijdstip heb ik nog lang bewaard als stil bewijs.
Leren lopen kostte hem wat meer tijd. Maar voor elk probleem een oplossing, dus hobbelde hij nog lang op zijn kont door zijn wereld. En die van mij. Zijn actieradius had er niet onder te lijden. Hij zal het wel leren, dachten we. Zijn zussen hadden er immers ook de tijd voor genomen, en liepen vervolgens binnen de kortste keren rond alsof ze klaar waren voor de avondvierdaagse.
Totdat een leidster op zijn kinderdagverblijf iets opmerkte over hypermobiliteit. De kinderfysiotherapeute kon het vermoeden alleen maar bevestigen. Doordat zijn gewrichten te flexibel waren, kostte het hem veel moeite te leren lopen. Dus bleef hij op zijn kont rondschuiven. Dan heb je immers maar één evenwichtspunt. Ze ging met hem aan de slag. Leuke, speelse oefeningen om zijn spieren te trainen en hem zijn evenwicht te laten vinden. Een feest om naar te kijken - zij het wel een serieus feest. Toen hij uiteindelijk zijn eerste stappen zette, kreeg ik zowaar vochtige ogen. Mijn kleine held kon lopen! En binnen no-time springen en rennen. Zo doe je dat.
Onlangs werd hij vier jaar. "Papa, je moet mij feliciteren, want ik ben de jarige job," waren de eerste woorden die ik hoorde toen ik die ochtend zijn slaapkamer binnenliep. Trots keek hij even later naar zijn cadeau. Een nieuwe fiets. Zonder zijwieltjes dus. In de straatjes rondom het huis heb ik hem wat laten peddelen, maar binnenkort gaat-ie mee naar een ruime plek waar ik hem zijwielloze meters laat maken.
Inmiddels is daar ook de school. Hij had er maanden geleden al zin in, uiteraard met een schuin oog kijkend naar zijn twee grote zussen. Zij leerden hem tellen tot twintig en deden hem voor hoe je je viltstift vasthoudt als je een tekening maakt. Hij doet 't allemaal moeiteloos na - met zichtbaar plezier.
Vanochtend bracht ik hem naar zijn klas. Relaxed en zelfverzekerd liep hij naar binnen. "Ga nou maar, papa," zei hij en maakte een nonchalante handbeweging, ondertussen als een volleerd charmeur glimlachend naar juf D. Met een goed gevoel liet ik hem achter. Hij redt zich wel. Mijn kleine held.
Vier jaar is hij inmiddels, mijn kleine held. Maar soms lijkt het alsof hij gisteren geboren is. Het was een snelle bevalling, om het eens eufemistisch te zeggen. Toen hij er klaar voor was, was de klus snel geklaard. Zó snel, dat de verloskundige niet eens meer de kans kreeg haar handen te wassen toen ze op mijn dringende verzoek met gierende banden arriveerde en mee naar de slaapkamer holde. De blik van mijn vrouw stond al op oneindig. Het hoofdje van mijn kleine held was zichtbaar. "Ik zou hem Jelle noemen. Snelle Jelle," lachte de kraamverpleegkundige, die wat later arriveerde.
Amper vijftig minuten voordat hij het levenslicht zag, stond mijn vrouw nog bij de supermarkt om de hoek de boodschappen af te rekenen. Haar pinbonnetje met het tijdstip heb ik nog lang bewaard als stil bewijs.
Leren lopen kostte hem wat meer tijd. Maar voor elk probleem een oplossing, dus hobbelde hij nog lang op zijn kont door zijn wereld. En die van mij. Zijn actieradius had er niet onder te lijden. Hij zal het wel leren, dachten we. Zijn zussen hadden er immers ook de tijd voor genomen, en liepen vervolgens binnen de kortste keren rond alsof ze klaar waren voor de avondvierdaagse.
Totdat een leidster op zijn kinderdagverblijf iets opmerkte over hypermobiliteit. De kinderfysiotherapeute kon het vermoeden alleen maar bevestigen. Doordat zijn gewrichten te flexibel waren, kostte het hem veel moeite te leren lopen. Dus bleef hij op zijn kont rondschuiven. Dan heb je immers maar één evenwichtspunt. Ze ging met hem aan de slag. Leuke, speelse oefeningen om zijn spieren te trainen en hem zijn evenwicht te laten vinden. Een feest om naar te kijken - zij het wel een serieus feest. Toen hij uiteindelijk zijn eerste stappen zette, kreeg ik zowaar vochtige ogen. Mijn kleine held kon lopen! En binnen no-time springen en rennen. Zo doe je dat.
Onlangs werd hij vier jaar. "Papa, je moet mij feliciteren, want ik ben de jarige job," waren de eerste woorden die ik hoorde toen ik die ochtend zijn slaapkamer binnenliep. Trots keek hij even later naar zijn cadeau. Een nieuwe fiets. Zonder zijwieltjes dus. In de straatjes rondom het huis heb ik hem wat laten peddelen, maar binnenkort gaat-ie mee naar een ruime plek waar ik hem zijwielloze meters laat maken.
Inmiddels is daar ook de school. Hij had er maanden geleden al zin in, uiteraard met een schuin oog kijkend naar zijn twee grote zussen. Zij leerden hem tellen tot twintig en deden hem voor hoe je je viltstift vasthoudt als je een tekening maakt. Hij doet 't allemaal moeiteloos na - met zichtbaar plezier.
Vanochtend bracht ik hem naar zijn klas. Relaxed en zelfverzekerd liep hij naar binnen. "Ga nou maar, papa," zei hij en maakte een nonchalante handbeweging, ondertussen als een volleerd charmeur glimlachend naar juf D. Met een goed gevoel liet ik hem achter. Hij redt zich wel. Mijn kleine held.
Abonneren op:
Posts (Atom)